Co-creatie van groot belang voor een toekomstbestendige accountantsopleiding

In januari 2023 verscheen het constructieve rapport ‘Stip aan de Horizon’ van de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA) en de Raad voor de Praktijkopleidingen van de NBA (RPO). De boodschap daarin was helder. Het opleidingshuis voor accountants moet écht anders worden gemetseld, willen er in de toekomst nog voldoende studenten verblijven. Tijdens het project ontstond een positieve dynamiek en deze werkt ook in 2024 onverminderd door. ‘Onder de motorkap’ gebeurt er al veel; partijen zoeken elkaar op, delen good practices en staan open voor verandering. Co-creatie is hierbij het sleutelwoord. CEA en RPO spelen hierbij een faciliterende rol. Afgelopen jaar is een aantal experimenten en vernieuwingen in de accountantsopleiding gestart. Het is nu tijd om door te pakken en CEA en RPO nodigen partijen uit om verdere stappen te zetten. “Alleen als wij gezamenlijk optrekken, kan de opleiding beter worden.“

Belangrijke uitgangspunten voor een toekomstbestendige accountantsopleiding zijn diversificatie en verbreding van de instroom en een betere integratie van theorie en praktijk waarbij de opzet van het curriculum gericht is op onderwijs langs kritische beroeps- en leersituaties en specifieke thema’s. Het doel van de geïntegreerde accountantsopleiding is dat studenten niet alleen kennis maar ook relevante ervaring opdoen. Zo stimuleer je studenten om conceptueel te denken en zelfstandig tot een oordeel te komen als accountant. Dat leidt tot beroepsbekwaamheid. Conceptueel denken ontwikkelt zich in belangrijke mate door praktijkervaring in een werkomgeving met een actieve leercultuur en goede begeleiding.

(tekst gaat verder onder afbeelding) 

contouren geintegreerde accountantsopleiding

Het moet anders
Coen Bongers (secretaris CEA): “Iedereen zag en ziet dat het anders moet, maar ook dat het anders kan. Dat kwam ook heel duidelijk naar voren tijdens het project ‘Stip aan de Horizon’. De hackatons in het kader van dit project bevestigen dat beeld. Daarom presenteert het rapport ook breed gedragen contouren van een toekomstbestendige en studeerbare accountantsopleiding. Remko Renes (voorzitter RPO) heeft tijdens het project gemerkt dat er heel veel opvattingen zijn over de theorie- en praktijkopleiding voor accountants, zonder dat er wordt onderbouwd wat verplicht is. “Het lijken wel bloempjes van Catharina; iedereen houdt zich vast aan wat is, maar vraagt zich onvoldoende af waarom de opleiding destijds zo in elkaar is gezet. Waarom hebben sommige vakken altijd zoveel uren gekregen? Waarom is het nodig dat studenten drie keer een vergelijkbaar verslag moeten inleveren? Terechte vragen, maar als je een stap terug zet, is de centrale vraag : wat kunnen we ánders doen?"

"Wat ik heb waargenomen, is dat dit project 70 tot 100 mensen écht aan de gang heeft gezet. Er was een heel positieve dynamiek, er zijn veel ideeën opgekomen. Niet alleen vergezichten voor de lange termijn, maar ook concrete voorstellen om bepaalde zaken direct aan te passen in de opleiding. Sommige zaken kun je als opleiding ook vrij makkelijk nú al doorvoeren. Als ik goed kijk, is dat sentiment ook wel doorgedrongen bij de Kwartiermakers en de Expertgroep. Al die mensen die hebben meegewerkt aan het rapport van Stip aan de Horizon hebben een goed fundament neergelegd om aan het opleidingshuis te bouwen. Wat de adviesrapporten van de Kwartiermakers en de Expertgroep ons leren is dat we nu niet stil moeten staan maar juist verder moeten gaan.”

Aanpassing eindtermen
“We hebben samen geconstateerd dat de accountantsopleiding veel te vol geworden is, terwijl we moeilijk kunnen loslaten. Maar we kunnen een aantal zaken ook al lang, met een beetje passen en meten, doorvoeren”, benadrukt Coen. “Hiervoor zijn experimenten uit de praktijkopleiding gekomen en er lopen experimenten voor een bredere instroom in de theorieopleiding. Overigens: hangende alle voorstellen tot verandering voelen wij als CEA er bijzonder weinig voor om passief af te wachten; dan zijn we zo weer twee of drie jaar verder en dat vinden wij verloren tijd terwijl er urgentie is om tot verandering te komen. Voor de komende periode staat voor CEA de herziening van de eindtermen voor de deur. Onderweg leren wij volop wat wel en wat niet werkt aan de hand van de experimenten die nu plaatsvinden. Ik zeg daarmee niet dat de nieuwe eindtermen hieruit voortkomen, maar wel dat deze initiatieven van invloed zullen zijn op de ontwikkeling. Ook zullen de nieuwe eindtermen minder gedetailleerd voorschrijvend zijn en krijgt integratie van theorie en praktijk een centrale plaats.”

(tekst gaat verder onder afbeelding) 

Voorbeeld co-creatie: samen puzzel leggen

Kijk naar ‘het waarom’
“In de eindtermen hebben we bepaald dat de accountant op een bepaalde manier vaardig moet zijn. Dat hebben we uitgewerkt in lijsten met voorwaarden, vinkjes met onderdelen etc.”, merkt Coen op. “Wat je nu ziet, is dat die in zekere zin leidend zijn geworden. Ik pleit er daarom voor dat we teruggaan naar het waarom! Het gaat niet om de vinkjes, maar om ‘de achterliggende gedachte ’, zeg maar het leerdoel. Hoe we het doel bereiken, is wat mij betreft niet in beton gegoten. Waar het mij om gaat, is dat we jonge mensen kunnen enthousiasmeren en behouden voor dit vak. Dat lukte mij voorheen als opleidingsmanager niet als ik 16- of 17-jarigen tijdens een voorlichting uitlegde hoelang onze huidige opleiding duurt. Daar heb je een heel ander verhaal voor nodig. Een verhaal waarin je uitlegt dat je je als accountant verder ontwikkelt door continu te leren, hoe je werkgever dat faciliteert en wat je maatschappelijke relevantie is. Dat is een totaal andere boodschap.”

Sessies met stagebureaus
Remko: “In de afgelopen periode hebben we in meerdere rondes met stagebureaus bij elkaar gezeten. Je ziet dat er dynamiek ontstaat tussen die stagebureaus onderling, dat ze elkaar actief bevragen en elkaar opzoeken over hoe zij bepaalde zaken aanpakken. Maar die beweging zie je ook bij de opleidingsinstellingen en bij kantoren. Er ontstaat een dynamiek, van waaruit mensen elkaar vooral willen helpen (en niet corrigeren).”

Ilonka Tichelaar (RPO, NBA): “Wij hebben in de praktijk bijvoorbeeld gezien dat stagebureaus zorgen hadden over de uitvoerbaarheid van onze voorstellen. In reactie daarop hebben stagebureaus aangeboden om het zelf uit te gaan werken op basis van wat wij als RPO hebben aangereikt.” Coen: “Ik moet wel zeggen dat we het tij mee hebben door de krappe arbeidsmarkt en de zichtbaar lagere instroom in de opleidingen; kantoren willen nu ook meer faciliteren. We voelen met ons allen dat het beroep onder druk staat en dat we daar met ons allen ook aan willen werken. Er is meer contact tussen hbo-opleidingen en universiteiten, er wordt meer mét dan over elkaar gepraat, dus partijen zoeken de samenwerking en de dialoog nadrukkelijk meer op. Mooi is ook het initiatief van de VU van de nieuwe ‘themagestuurde en praktijkgerichte’ accountantsopleiding.” Ook RPO en stagebureaus reageren enthousiast op het themagestuurde onderwijs, waarin de VU in blokken van 13 weken theorie en praktijk combineert.

(tekst gaat verder onder afbeelding) 

Brainstorm van een groep mensen

Input young profs belangrijk
Kasia van Gimst (CEA): “Als het gaat om de blauwdruk van een toekomstbestendige accountantsopleiding moet je daar uiteraard ook de aankomend accountants in betrekken. Om die reden hebben we in de afgelopen jaren actief naar de mening en inzichten van young profs gevraagd die in de opleiding zitten of deze net hebben afgerond. Als je de blauwdruk van een accountantsopleiding onder de loep neemt, dan kunnen deze young profs nog onbevangen buiten de gebaande paden denken. Ze hechten veel waarde aan verbetering en studeerbaarheid van de opleiding. En een groot pluspunt is natuurlijk dat ze heel dicht bij de opleiding staan; ze putten uit recente ervaring tijdens hun opleiding en werk. Ze kunnen ook duidelijk benoemen wat voor hen wel en niet heeft gewerkt, of wanneer het bij hen tot beslissende leermomenten heeft geleid. Hun input bij de hackathons was echt waardevol voor de geschetste contouren en heeft wat mij betreft deze positieve dynamiek in gang gezet.” Remko vult aan: “Als het gaat om de implementatie van de duurzaamheidsrichtlijn blijken young profs of trainees die in de sustainability assurance praktijk werken, soms verrassend praktische en slimme inzichten te hebben, die in het onderwijs of bij kantoren niet zomaar opkwamen.”

Werkgroep KWAK
Remko: “Op dit moment zijn we binnen de RPO ook nog steeds actief met de werkgroep KWAK (Kijken Wat Anders Kan). Deze werkgroep heeft zich afgelopen jaar gebogen over de vereenvoudiging en vernieuwing van de praktijkopleidingen. Sommige voorstellen daaruit lenen er zich prima voor om al op korte termijn te kunnen worden gerealiseerd. Klein voorbeeld daarvan: er was een formele eis dat je direct aan het begin van je praktijkopleiding een POP schrijft. Maar stel nu dat je de praktijkopleiding wilt doen, dan is het toch een vrij eenvoudige kwaliteitsverbetering om iemand op zijn eerste werkdag na het overhandigen van een werklaptop niet meteen te belasten met het schrijven van een POP? Laat diegene vooral eerst een tijdje aan de slag zijn, zodat deze persoon zijn of haar ervaringen in die eerste periode kan verwerken in een POP; dat is veel zinvoller.”

Ilonka: “We leggen hierom veel meer nadruk op de oriëntatie tijdens het eerste halfjaar. Hier moet echt werk van worden gemaakt: wie ben je, hoe zie je jezelf als startbekwaam accountant en hoe wil je dit bereiken in de rest van je praktijkopleiding? Op de nieuwe portfoliosite in de ELO vullen trainees tijdens hun oriëntatie een eigen introductiepagina waarmee zij zichzelf kunnen profileren.”

(Voorbeeld van nieuwe portfoliosite ELO, tekst gaat verder onder afbeelding)

Nieuwe portfoliosite van ELO - praktijkopleiding 

Remko noemt een ander voorbeeld: “Wij zullen ook de verplichtingen moeten gaan uitwerken in het kader van assurance van duurzaamheidsrapportages. Om daar handen en voeten aan te kunnen gaan geven, is eind september jl. een groep stagebureaus en onderwijsinstellingen samengekomen. Dat leverde geen klaagzang op over bureaucratie in opleidingen, maar vooral een hele positieve stemming: ‘We moeten iets gaan doen wat we collectief belangrijk vinden!’ Hoe dat eruit gaat zien, is schieten op een bewegend doel, maar het moet wel gebeuren en hoe gaan we dat doen? Ook daar zag je co-creatie en echt willen samenwerken ter plekke ontstaan.” Coen vult aan: “Je ziet dat er meer gezamenlijkheid is ontstaan: waar er eerst veel aparte eilandjes waren, worden er nu bruggen gebouwd. Dat zie ik toch als een cultuurverandering. Het is in ieder geval een trendbreuk dat de gezamenlijkheid meer gezocht wordt.”

Haarlemmerolie
CEA en RPO hebben gemerkt dat hun positie in dit complexe speelveld belangrijk is als gesprekspartners van stagebureaus, opleidingsinstellingen, kantoren, young profs en andere belanghebbenden. Kasia: “Als toezichthouder weet CEA bijvoorbeeld waar dingen spelen, maar ook waar bepaalde al dan niet latente behoeften aanwezig zijn. Dat zien we in onze beleidsgesprekken. Wij spreken opleidingsinstellingen over relevante thema’s en delen good practices en inzichten met hen. Remko beaamt dit: “Als een stagebureau worstelt met bepaalde problematiek, kunnen we suggereren om met stagebureau X, Y of Z contact op te nemen, dat daarvoor een oplossing heeft gevonden. Misschien zou je mogen zeggen dat CEA en RPO, door onze rol, onze positie, mede vanwege de impact van het Project Stip aan de Horizon, de haarlemmerolie zijn geworden om partijen met elkaar in verbinding te brengen. Zo versnellen wij de nieuwbouw van het opleidingshuis voor accountants. Ook dat zie ik als een stuk co-creatie!”