In dit verslag oordeelt de minister dat CEA als organisatie doeltreffend en doelmatig functioneert. CEA is tevreden met de uitkomsten van deze evaluatie. De minister oordeelt dat CEA de vaststelling van de eindtermen naar behoren heeft verricht en in staat wordt geacht deze taak ook in de toekomst te kunnen blijven verrichtten. Voorts heeft CEA haar taak tot het aanwijzen van en het toezicht op opleidingen grondig opgepakt. Er zijn goede argumenten om het toezicht van de CEA intensief te laten zijn, omdat de theoretische opleiding de opmaat is naar toelating tot een beroepsgroep met groot belang voor het maatschappelijk verkeer. Een kwaliteitsgebrek of hiaat in een opleidingstraject kan directe gevolgen hebben voor de kwaliteit van een lichting accountants, aldus de minister. Het wordt niet wenselijk geacht om het toezicht op het praktijkdeel van de opleiding wettelijk anders vorm te geven, zoals door enkele respondenten is geopperd. Het is vanwege het maatschappelijk belang en de verwevenheid tussen het praktijkdeel en het theoretische deel van de opleiding belangrijk dat er één onafhankelijke toezichthouder is die eindverantwoordelijkheid kan dragen voor de accountantsopleiding als geheel. Dit is en blijft CEA. Ten slotte oordeelt de minister dat CEA doelmatig te werk is gegaan en dat de stijging van de kosten over 2013-2017 in het licht van de recente ontwikkelingen kan worden verantwoord en niet structureel van aard is.
Het verslag vindt u hier.