CEA reageert op voorstellen rapport 'In het publiek belang'
24 november 2014Inleiding
Op 25 september jl. heeft de werkgroep Toekomst Accountantsberoep van de NBA het rapport 'In het publiek belang' gepresenteerd. Het rapport bevat maatregelen ter verbetering van de kwaliteit en de onafhankelijkheid van de accountantscontrole. De werkgroep onderkent het belang van de opleiding en onderzoek voor de kwaliteit van de (toekomstige) beroepsuitoefening. Hierbij reageert de Commissie Eindtermen Accountantsopleiding (CEA) op de voorgestelde maatregelen van de werkgroep die zien op de opleiding en het onderzoek.
Voorgestelde maatregelen
De werkgroep formuleert drie maatregelen die zien op de opleiding en een maatregel gericht op onderzoek. Allereerst vraagt de werkgroep nadrukkelijk aandacht voor de niet-technische aspecten binnen de opleiding, zoals kritische houding, ethiek en moraliteit, die essentieel zijn voor het functioneren van de accountant. Er wordt voor gepleit dat CEA deze aspecten nadrukkelijker opneemt in de eindtermen van de opleiding.
De werkgroep is voorts zeer kritisch over de concurrentie tussen universiteiten gericht op doorlooptijd en kosten, in het bijzonder de introductie van korte, intensieve summer courses voor de kernvakken. Daarom pleit zij ervoor dat naast inhoudelijke eindtermen ook bindende criteria voor de minimale doorlooptijd van opleidingen en specifieke vakken worden vastgesteld.
Als derde maatregel pleit de werkgroep voor actieve bijdragen aan het onderwijs door vooraanstaande en ervaren mensen uit de controlepraktijk, die vanuit de kantoren beschikbaar gesteld moeten worden voor het onderwijs. Deze bijdragen aan het onderwijs moet meegenomen worden in de jaarlijks door de accountantsorganisaties te rapporteren kwaliteitsindicatoren.
Ten slotte pleit de werkgroep voor een goede combinatie van wetenschappelijke verankering en praktijkexpertise in zowel het op het beroep gerichte onderwijs als onderzoek. De werkgroep ziet daarom een rol voor een onafhankelijk wetenschappelijk onderzoeksinstituut om de opleidingen op basis van onderzoeksbevindingen (ter zake van controlekwaliteit, stakeholdersanalyses, etc.) van input te voorzien die sturing kan geven aan de inhoud en accenten van de opleiding. In dat kader pleit de werkgroep voor het beschikbaar stellen van middelen (geld, promovendi en data) door kantoren en het open stellen van praktijkinvloeden in onderwijs en onderzoek, bijvoorbeeld via praktijkhoogleraren.
Reactie CEA op voorgestelde maatregelen
De oproep om meer aandacht te besteden aan niet-technische aspecten in de opleiding is niet nieuw. Ook in de rapporten van de commissie Dassen, onderwijscommissie fusie en in de nota Vakbekwaamheid Verzekerd wordt het toenemende belang van eindtermen die zien op houding/gedrag en (aanverwante) vaardigheden onderkent en benoemd. Dergelijke eindtermen maken overigens nu al deel uit van de bestaande set van eindtermen, maar kunnen en moeten nog nadrukkelijker een plek krijgen in de opleidingen. De Stuurgroep Herziening Eindtermen die CEA adviseert over de nieuwe eindtermen neemt dit mee bij de ontwikkeling van de nieuwe eindtermen.
Het pleidooi om naast inhoudelijke eindtermen ook bindende criteria te formuleren voor de minimale doorlooptijd van cursussen en de opleiding als geheel is concreet. CEA hanteert het beleid dat opleidingen vrij zijn in de manier waarop zij het onderwijs vormgeven om de eindtermen te bereiken met inachtneming van de ects-norm die per vakgebied is vastgesteld. Ook bij CEA bestaat zorg over de intensivering van het onderwijs en verkorting van de nominale studieduur, zeker als opleidingen hierop gaan concurreren. Bij de laatste aanwijzingsronde van de RA-opleidingen heeft CEA die zorg ook publiekelijk geuit. Toen heeft CEA de opleidingen opgeroepen om te investeren in (het verlagen van) de effectieve studieduur, zodat de meeste studenten de opleiding binnen de daarvoor gestelde tijd kunnen afronden. CEA is daarom ook kritisch op de (effecten van de) maatregelen die opleidingen, op verzoek van een aantal accountantskantoren, hebben doorgevoerd om de voorjaarsperiode (‘busy season’) te ontlasten. Op verzoek van CEA evalueren de opleidingen begin volgend jaar de effecten van deze maatregelen. CEA wil haar definitieve standpunt ten aanzien van de maatregel om bindende criteria voor doorlooptijden vast te stellen mede baseren op de uitkomsten van deze evaluaties. In de loop van volgend jaar zal CEA haar standpunt bepalen en bekend maken.
De combinatie van een wetenschappelijke basis met praktijkinbreng is kenmerkend voor de Nederlandse accountantsopleiding en mag volgens CEA niet verloren gaan. De accountantsopleiding is, net als veel opleidingen in het juridische, medische en agogische domein, te beschouwen als een ‘wetenschappelijke beroepsopleiding’. In een dergelijk model past een samenspel van theoretici en practici. De inzet van praktijkhoogleraren is daarbij van groot belang. Het dreigende tekort aan praktijkhoogleraren voor de kernvakken van de opleiding baart CEA zorgen. Vandaar dat zij al begin 2012 alle betrokken partijen (universiteiten, accountantskantoren en de NBA) heeft opgeroepen de krachten te bundelen om een ‘taskforce promovendi’ in te stellen met als doel het onderzoek te versterken en nieuwe hoogleraren aan te trekken voor de postmasteropleiding, in het bijzonder praktijkhoogleraren. De eerste stappen hiertoe zijn onlangs gezet.